Vaste standplaats
In de twintigste eeuw werd het trekkend bestaan van woonwagenbewoners steeds meer ingeruild voor een vaste standplaats. Wetgeving speelde hierin een belangrijke rol. in 1918 werd de Woonwagenwet van kracht. Hiermee kwam onder andere een eind aan de vrijheid om de woonwagen overal neer te zetten. In de Tweede Wereldoorlog was een algeheel verbod van kracht op reizen.
Oog voor maatschappelijke positie
Na de bevrijding zette de overheid sterk in met haar beleid op concentratie van woonwagens. In 1957 werd de Woonwagenwet gewijzigd en ontstonden regionale woonwagencentra. De overheid kreeg steeds meer oog voor de maatschappelijke positie van de woonwagenbewoners. De Woonwagenwet in 1968 maakte het reizen vrijwel onmogelijk. Door de concentratie in grote kampen konden de reizigers steeds minder hun oorspronkelijke beroepen uitoefenen.